My Son Vietnam
De meest aansprekende Cham locatie van Vietnam, My Son, ligt 40 kilometer ten zuidwesten van Hoi An, in een kom tussen de dicht beboste heuvels waar de Kattentandberg boven uitsteekt. My Son mag dan niet de Vietnamese Angkor Wat zijn, het staat wel op de Werelderfgoedlijst van Unesco. De weelderig groene vegetatie die de plek to voor kort overdekte, is grotendeels opgeruimd, maar de vervallen ruïnes ademen nog steeds een verdwenen grandeur uit die je her en der zult zien. Opgravingen in My Son hebben uitgewezen dat hier al in de vierde eeuw Chamkoningen werden begraven, wat betekent dat deze plaats is ingewijd door de heersers van de vroege Chamhoofdstad Simhapura, het huidige Tra Kieu, op 30 kilometer afstand.
De stenen torens en heiligdommen waarvan u nu de overblijfselen ziet, verrezen tussen de zevende en dertiende eeuw. Opeenvolgende dynastieën voegden nieuwe tempels toe aan deze heilige plaats, tot die op het hoogtepunt ongeveer 70 gebouwen omvatte. Het gebied werd als domein van goden en god-koningen beschouwd. De priesters, dansers en dienaren hebben hier vermoedelijk ook gewoond.
Franse archeologen ontdekten de ruïnes in de late negentiende eeuw, toen nog duidelijk was te zien dat de Cham tot fraai metselwerk in staat waren. In plaats van mortel gebruikten ze een hars gemengd met vermalen baksteen en weekdierschelpen.
Nadat de Vietcong zich hier in de jaren 60 had genesteld, werden veel gebouwen door de Amerikaanse B-52’s verwoest, inclusief de bijzondere toren A1. De verspreide kraters en de granaat- en kogelgaten in het metselwerk getuigen nog van deze tragische periode in de geschiedenis van My Son.
My Son Sanctuary
My Son is in verschillende groepen ingedeeld. Hieronder lees je wel groepen dat zijn:
My Son groep B:
Archeologen beschouwen Groep B als het spirituele epicentrum van My Son van het centrale heiligdom.
Bij B1 rest alleen nog de basis en een lingam die een paar jaar geleden onder de fundamenten werd ontdekt. Grafschriften in de stenen onthullen dat deze aan de God-Koning Bhadresvara was gewijd en in de elfde eeuw werd gebouwd onder Koning Harivarman IV, op de locatie van een eerdere, houten tempel. Gelukkig zijn andere delen in Groep B er beter aan toe.
Bij B5 staat een indrukwekkende opslagruimte waarvan zelfs het gekroonde, bootvormige dak nog in redelijke staat is. In het schoorsteenvormige binnenste gedeelte van B5 werden geschenken en andere rituele attributen opgeslagen. Langs de buitenmuren staan sierlijke zuilen en beelden van Goden. Het reliëf op de zuidelijke gevel is bijzonder goed bewaard gebleven. Aan de westkant zit een fraai reliëf van twee olifanten waarvan de slurf om een kokospalm is geslagen.
Het reliëf van Vishnu die onder de 13 koppen van de Slang-God Naga zit, dat het dak van B6 tooide, is helaas in de oorlog gesneuveld, maar de ovale bak binnenin voor het water waar reinigingsrituelen en het wassen van beelden voor werd gebruikt, is nog volledig in takt.
De twee kleinere tempels die aan de zuidkant van B3 en B4, moeten gewijd zijn geweest aan Skanda en Ganesh, de kinderen van Shiva. Verspreid over het terrein staan de overblijfselen van zeven kleine heiligdommen ter ere van de goden van de elementen en van de punten van het kompas.
My Son groep C
Het complex van Groep V, oorspronkelijk door een muur van Groep B gescheiden, ziet er heel anders uit. In dit geval staat het centrale heiligdom, C1 nog overeind en is hij redelijk goed bewaard gebleven, als is het beeld van Shiva, waarvoor hij was bedoeld al lang geleden naar het museum in Da Nang overgebracht. Alleen het voetstuk is hier achtergebleven. De beelden van de staande goden zijn gebleven, evenals de bewerkte latei boven de ingang.
My Son groep D
Groep D ligt ten oosten van Groep B en Groep C en zijn twee lange van ramen voorziene mandapa’s (meditatiezalen). Tegenwoordig is het omgezet in ene bescheiden galerij.
Bij D1 is de mandapa waar de priesters mediteren voordat ze door de (nu verwoeste) poort B2 gingen naar de eredienst. Het bevat ook nog een heiligdom, de overblijfselen van een reliëf van Shiva en een beeld van Nandi, de stier van Shiva.
In D2 staat een mooie weergave van de veelarmige Shiva die aan het dansen is. Naast de trap richting het oosten, staat een imposant beeld van Garuda, het rijdier van Shiva.
Het terrein tussen D1 en D2 zou volgens archeologen de Hof van de Stèles zijn genoemd, een verwijzing naar de stenen platen met inscripties in het Sanskriet. Behalve deze platen moeten er ook altaren en beelden van Goden in de hof hebben gestaan, al zijn daarvan nu alleen nog de sokkels over. Op de zijden van deze sokkels zijn sculpturen van dansende vrouwen aangebracht met hun armen omhoog om hun goden te eren en te dragen.
My Son groepen A en G:
Ten oosten van Groep D kom je bij Groep A en groep G. Vooral Groep A heeft enorm geleden onder de bombardementen van de Amerikanen tijdens die Vietnamoorlog. Het ooit zo spectaculaire heiligdom A1 veranderde daardoor in een hoop neergestorte zuilen en lateien. A9 was een heiligdom, A8 de poort en A11 was waarschijnlijk een opslagruimte. De overblijfselen op de heuvel die bij Groep G horen, zijn er ook erbarmelijk aan toe. Toch kun je nog steeds de gehoornde gargouilles, ontblote snijtanden en bolle ogen onderscheiden, die in de hoeken van het heiligdom zijn gebeeldhouwd bekijken.